De definities van deze factoren zijn :
M = Marktkapitalisatie = koers ultimo 2012 * uitstaande aandelen ultimo 2012
E/P = (netto winst 2012/uitstaande aandelen) / koers ultimo 2012
Div/P = dividendrendement = ex-dividend 2012 / koers ultimo 2012
ROE = netto winst / eigen vermogen 2012
B/M = eigen vermogen 2012/ M
52% Weekly Change = ( koersstijging 2012 + ex-dividend 2012 ) / koers ultimo 2011
Deze factoren zijn door Lakonishok e.a. gebruikt om rendementsverschillen te verklaren tussen groei- en waarde aandelen (*).
In de AMX en ASCX index zijn alle fondsen met een Marktkapitalisatie < 90 miljoen verwijderd. Er resteren dan 63 aandelen in de gecombineerde NL-index. In de FTSE index zijn een 5-tal fondsen verwijderd met onvolledige data. De sterk afwijkende ROE waarde van de BT Group is op 0 gezet.
De aandelenkoersen zijn bijgewerkt tot en met vrijdag 15 November.
In het 1e blok van 5 rijen met het label B10 staan de gemiddelde rendementen van de beste 10 aandelen per index gesorteerd van hoog naar laag. In het 2e blok met het label T staan de gemiddelde rendementen van de aandelen in de gehele index. In het 3e blok met het label W10 staan de gemiddelde rendementen van de slechtste 10 aandelen per index. In het 4e blok met het label B10/T staan de gemiddelde beste rendementen gedeeld door het gemiddelde uit de gehele index en tenslotte in het laatste blok van 5 rijen met het label W10/T staan de gemiddelde slechtste rendementen gedeeld door het gemiddelde uit de gehele index.
De getallen met sterk afwijkende waarden > 1 in het groen en die met een sterk afwijkende waarde < 1 in het rood vragen om extra aandacht.
De FTSE scoort het best in absolute zin, maar ook relatief ten opzichte van het resultaat in de gehele index. Zij doet dit met fondsen die in Marktkapitalisatie en Omzet gemeten de kleinste zijn. De relatie met de TA-indicator is het sterkst. De historische koersstijging is voor de 10 aandelen met het grootste rendement 2,0 x zo groot als voor alle aandelen in de index.
In de AESX en de BEL20 vertonen de gemiddelden voor de E/P en ROE sterk afwijkende waarden. In de AESX komen best scorende fondsen voor met een bovengemiddelde E/P ratio (PostNL en USG) en bij de overige fondsen een aantal met een grote negatieve waarde (Delta Lloyd, Wessanen, Heijmans, BAM, Ballast Nedam, Grontmij, AKZO, AirFrance KLM). Delta Lloyd E/P en ROE vertekent ook de gemiddelde waarden in de BEL20.
Wat valt nu op bij de slechteriken?
Bij de BEL20 staan bij het E/P en ROE sterk afwijkende waarden van resp 8,0 en 3,9. Dat betekent dat de fondsen met de slechtste 10 rendementen een veel hogere E/P en ROE hebben in de BEL20. Voor de BEL20 zijn dit selectiecriteria die niet tot een goed rendement geleid zouden hebben. Lang houdbaar is deze uitspraak niet vanwege het geringe aantal aandelen in de index.
Aan de hoge waarde van de M en omzet bij de AESX kun je zien dat het slechtste rendement in de samengestelde index van NL-fondsen gemiddeld genomen door de grotere fondsen behaald wordt. Bij de BEL20 en de DAX zijn het juist de kleinste fondsen die het slechtste rendement behalen.
Bij de FTSE zien we dat de fondsen met de laagste historische koersstijging het laagste rendement behalen dit jaar. De gemiddelde stijging van de slechtste 10 aandelen t.o.v. het gemiddelde in de gehele index is klein (+0,3).
*) Lakonishok, Shleifer en Vishney (1994)